Verpanden, immoreel of juist niet?

Het imago van verpanden

Verpanden heeft in Nederland bij veel mensen een schimmig imago. Het wordt vaak gezien als “niet netjes” of zelfs “ordinair”. Hoewel dit louche imago wellicht deels is gebaseerd op een oude christelijke moraal, lijkt tegenwoordig vooral de moderne media aan dit dubieuze imago bij te dragen. Want hoe kan men een neutraal beeld ontwikkelen over verpanden als het enige wat we te zien krijgen over verpanden bestaat uit schreeuwerige Amerikaanse reality programma’s over Pawnshops en sporadische nieuwsberichten over pandjeshuizen die betrokken zijn bij heling of die te hoge rentes rekenen?
Dat de werkelijkheid minder negatief (en minder spannend) is dan de media ons doen geloven, zal voor de meeste kritische mensen geen verassing zijn. Pandjeshuizen zijn, met uitzondering van de rotte appels die iedere branche kent, over het algemeen gewone ondernemingen die in veel gevallen juist uitzonderlijk goede contacten hebben met politie & justitie. Voornamelijk op het gebied van heling bestrijding, vanwege hun wettelijke registratieplicht.
Het imago van verpanden in Nederland staat echter los van de moraliteit van verpanden an sich. En juist aan die vraag wil ik hier aandacht besteden.

Bezwaren tegen verpanden. 

Bij verpanden/belenen is er in feite sprake van het afsluiten van een lening waarover kosten/rente betaald moet worden. Er zijn culturen waaronder de moslimcultuur, waar dit over het algemeen niet wordt toegestaan. Ook binnen het christendom kende men tot aan de moderne tijd een verbod op het heffen van rente. Voor velen is dit feit een gegeven, maar slechts weinigen realiseren zich dat hier een zeer actueel moreel/sociaal principe aan ten grondslag ligt. Namelijk dat zij die al geld bezitten, verdienen aan het zij die om geld verlegen zitten. Het lijkt daarmee of zij die geld hebben, rijk worden terwijl ze op de bank zitten (Dit is ook waar het woord bankier vandaan komt.)
Een meer libertarisch argument daartegen zou weer zijn dat degene die geld uitleent wel inschattingen moet maken en risico neemt, iets wat ook kan worden gezien als een vorm van dienstverlening waar kosten tegenover kunnen staan. Desalniettemin is het niet onbelangrijk om te beseffen dat het heffen van rente niet oncontroversieel is en dat dit wellicht ook niet oncontroversieel zou moeten worden.

Verschil tussen pandbelening en bancaire lening

Een pandbelening is in de praktijk weinig anders dan het verkopen van een goed, met het recht (en dus niet de plicht!) dit goed binnen een afgesproken termijn terug te kopen met bijbetaling van een overeengekomen meerprijs in de vorm van rente of een vaste marge.
Anders dan bij een lening bij een bank, bestaat er dus geen plicht het bedrag terug te betalen. Het beleende goed wordt bij niet terugbetalen simpelweg eigendom van degene die het bedrag in kwestie uitgeleend had. Het risico dat het beleende goed minder waard is of wordt dan het geleende bedrag dat daar tegenover staat, ligt dus bij het pandjeshuis. Het is “bedrijfsrisico”.
Kan de lener de lening niet terugbetalen, dan blijft er dus geen restschuld over die hem of haar blijft achtervolgen, zoals bij een bancaire lening wél het geval is. Wat dat betreft is het niet kunnen terugbetalen van een pandbelening een stuk minder ingrijpend dan het niet kunnen terugbetalen van een lening bij de bank.

Verschil tussen pandjeshuis en een reguliere bank

Een pandjeshuis kan geen geld creëren vanuit het niets, zoals een bank dat wel kan doen, bijvoorbeeld bij het verstrekken van een hypotheek. Als een bank bijvoorbeeld €100.000,- uitleent, hoeft de bank immers nog geen €10.000,- daarvan daadwerkelijk te bezitten, waardoor een bank dus in feite 10x meer uitleent dan de bank heeft en dus 10x zoveel rente kan incasseren als de meeste mensen denken. “fractioneel bankieren” noemt men dit ook wel. Als normale mensen of  pandjeshuizen dat doen, heet het valsemunterij en is het strafbaar. En als banken onverhoopt meer dan €10.000,- moeten ophoesten en dus technisch failliet zijn, kunnen ze bij politici aankloppen die vervolgens  belastinggeld gebruiken om die banken te “redden”. Zulke politieke macht en toegang tot belastinggeld hebben pandjeshuizen niet.

In het geval van banken is er dus sprake van geprivatiseerde winst, maar gesocialiseerd verlies. Bij pandjeshuizen is er sprake van geprivatiseerde winst en geprivatiseerd verlies.  Dit onderstreept de hypocrisie van politici die makkelijk politiek willen scoren tegen pandjeshuizen, maar hun mond dichthouden over was gewone “nette banken” doen.

Tot slot

Maakt dit alles verpanden als handeling moreel? Sommige politici zeggen van niet. Zij gebruiken vooral het argument dat; pandjeshuizen meer dan (of zelfs in tegenstelling tot) gewone banken doen,  geld verdienen aan “kwetsbare groepen” (een term met wellicht een ietwat paternalistische ondertoon).

Feitelijk is het waar dat het merendeel van de klanten van een pandjeshuis meestal financieel minder bedeeld zijn dan de gemiddelde klant die bij een  bank een lening afsluit. Mensen met weinig “kredietwaardigheid”, komen überhaupt niet in aanmerking om een lening bij een bank af te sluiten; zij kunnen vaak alleen bij een pandjeshuis terecht. Het feit dat deze stelling wordt gebruikt om aan te tonen dat pandhuizen immoreel zijn, suggereert dat banken niet, of in elk geval minder immoreel handelen.

Los van het feit dat speken van “kwetsbare groepen” erg paternalistisch klinkt, is slechts de helft van die uitspraak waar.
Omdat het bij pandbeleningen vrijwel altijd om veel kleinere bedragen gaat dan bij bancaire leningen en mensen met een lage kredietwaardigheid überhaupt niet in aanmerking komen voor een bancaire lening, is het logisch dat mensen met beperktere financiële middelen, (door politici in deze discussie geframed als “kwetsbare groepen”) vaker bij pandjeshuizen klant zijn. En dat is op zijn zachtst gezegd kortzichtig!

De suggestie dat reguliere banken geen geld verdienen aan deze “kwetsbare mensen” is ronduit ridicuul.
Sterker nog, velen binnen deze zogenaamde kwetsbare groepen zijn juist in zo’n positie zijn gekomen door toedoen van de “gewone banken”. De suggestie dat pandjeshuizen een speciale positie hebben in het “uitbuiten van de armen” staat bovendien bijzonder ver van de realiteit af, puur en alleen al gezien de aard van de pandbelening an sich; namelijk het verkopen van een goed met een recht (en geen plicht) om het terug te kopen. Waarom wordt er door politici geen aandacht besteed aan de redenen waarom zoveel mensen in een kwetsbare positie komen? Spelen niet juist de achtervolgende schulden zoals telefoonrekeningen, energierekening en hypotheekrente daar een grotere rol in?
Of verpanden immoreel is of juist niet lijkt grotendeels afhankelijk te zijn van hoe men staat tegenover het heffen van rente in het algemeen. Daar staat tegenover dat er zeker voldoende goede argumenten zijn om te stellen dat een pandbelening tegenwoordig wellicht moreler en eerlijker is dan een lening bij een reguliere bank.