Autoriteit Consument & Markt (ACM) en Pandjeshuizen

Op 28 januari 2016 werd er door de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak die de Autoriteit Consument & Markt (ACM), de instantie die belast is met toezicht op de Pandhuiswet, had aangespannen tegen de Amsterdamse Stadsbank van Lening (Gemeente Amsterdam). Het betrof de vraag of de Stadsbanken van Lening, en daarmee in feite alle pandjeshuizen die onder de wet vallen, van de klant mogen verlangen dat deze bij elke verlening van een belening de rente voldoet.

De reden dat deze vraag rees, is gelegen in de manier waarop de pandhuiswet is omschreven. In de nieuwe wet staat immers dat beleenkosten pas achteraf betaald hoeven te worden. Waarom heeft de wetgever dit zo omschreven? Omdat er voor de wetswijziging pandjeshuizen bestonden, waar zodra je een beleen contract afsloot, de rente meteen werd ingehouden op het uitgekeerde bedrag. Iemand die €100,- wilde lenen en daarover 5% rente moest betalen, kreeg dan maar €95,- uitgeleend in plaats van het op papier geleende bedrag van €100,-.
Omdat de wetgever zo’n situatie onwenselijk vond, is ervoor gekozen om de wet zo te formuleren dat deze kosten achteraf betaald moeten worden. Wie €100,- leent, moet €100,- krijgen en betaalt die rente pas als hij of zij het goed komt ophalen voor het verstrijken van de beleen termijn.

Maar wat als de termijn (bijna) verstreken is en de klant wil uitstel hebben? Voorheen was het zo dat de meeste pandjeshuizen, waaronder ook de Stadsbanken van Lening, de klant de mogelijkheid gaven de belening dan te verlengen. De klant betaalde dan simpelweg de rente van de reeds verstreken termijn en in ruil daarvoor werd de termijn van zijn belening met eenzelfde termijn als waarvoor hij of zij rente betaalde verlengd. In de memorie van toelichting was duidelijk door de Minister aangegeven dat de nieuwe wet niet beoogde de situatie voor de Stadsbanken van Lening wezenlijk te veranderen, zeker niet ten nadele van de consument.

Toch besloten enkele ambtenaren van de ACM de wet uit context te willen lezen. Hun redenering was: -In de wet wordt niets gezegd over verlengen, -dus alle verlengkosten vallen onder de beleenkosten, -beleenkosten mogen alleen achteraf betaald worden, -dus tussentijds verlengkosten innen mag niet en is strafbaar.

Eind april 2014 communiceerde de ACM die boodschap in niet mis te verstane woorden in een brief aan ondernemers, die ook nu nog op de site van de ACM te lezen is. “Het is niet toegestaan, ook niet bij verlenging, om tussentijds (een deel van) de rentevergoeding te innen voordat de consument het volledige bedrag betaald heeft en het onderpand heeft opgehaald.” en: “Indien wordt vastgesteld dat een pandhuis zich niet aan de wet houdt kan ACM dit pandhuis een bestuurlijke boete opleggen van maximaal 450.000 euro per overtreding. Daarnaast kan ACM een last onder dwangsom opleggen of een bindende aanwijzing geven. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat ACM het besluit waarbij zij een boete of last oplegt, openbaar maakt”.

Dit standpunt van de ACM bracht voor ondernemers/pandjeshuizen waar tot dan toe gewoon verlengd kon worden enorme problemen met zich mee. Klanten die tot dan toe gewoon konden verlengen, werden plots gedwongen om het volledige ophaalbedrag te betalen als ze wilden verlengen, iets ze vaak niet konden, aangezien de meeste klanten niet uit luxe verlengen. Hiermee kwam de consument in een veel nadeligere positie terecht dan voorheen.
De ACM reageerde bij monde van Jochen Smit op deze kritiek door te stellen dat, de ondernemer vrij is de klant te laten verlengen, maar daarvoor tussentijds niets in rekening mag brengen. De klant zou in zo’n geval (voor onbeperkte tijd) het beleende goed kunnen verlengen, zonder de verplichting het goed ooit terug te kopen of de rente voor de opslag periode te betalen. Een ondernemer die zich van zijn meest klantvriendelijke kant liet zien en de suggestie van de ACM toe zou passen, werd beloond met een risico op een situatie waarbij hij verplicht zou zijn voor onbepaalde tijd een beleend goed op te slaan, zonder daar ooit maar een cent voor betaald te  krijgen. Zowel de consument als de ondernemer werden zo door de ACM benadeeld, maar geen ondernemer naar wie de ACM luisterde en het risico op een boete van €450.000,- maakte het voor de meeste ondernemers veel te riskant om ook maar met de gedachte van een rechtzaak te spelen.

Wat een aantal ondernemers in de periode na de publicatie van het standpunt van de ACM opviel, was dat de gemeentelijke Stadsbank van Lening Amsterdam en die Stadsbank van Lening Den Haag zich niet aan de stelling van de ACM hielden. Bij hen dienden klanten bij het verlengen nog gewoon de rentekosten af te rekenen. Het was voor de ondernemers bijzonder wrang dat alleen particuliere instanties bestraft zouden worden bij overtreding van de wet zoals de ACM die interpreteerde, maar gemeentelijke Stadsbanken niet. Terwijl alle partijen zich aan die wet dienden te houden.

(Wellicht mede dankzij de observaties van particuliere pandhuizen ) besloot de ACM een bindende aanwijzing te geven aan de Stadsbanken van Lening. De Stadsbanken weigerden en de Stadsbank van Lening Amsterdam durfde wel een rechtszaak aan (ze konden immers alleen publiek geld verliezen).  De Rechtbank Rotterdam stelde de Gemeente Amsterdam (Stadsbank van Lening Amsterdam) in het gelijk: “Naar het oordeel van de rechtbank heeft ACM niet aangetoond dat de gemeentelijke pandhuizen bij het opnieuw belenen van een pand, (vlak) voor het einde van de eerdere pandbeleningsovereenkomst en daarbij het stellen van de voorwaarde dat de pandbelener de tot dan toe opgebouwde pandbeleningsvergoeding betaalt, handelen in strijd met artikel 7:140 BW of enige andere bepaling van titel 2d van boek 7 van het BW. De rechtbank stelt ten overvloede vast dat ACM los van hetgeen hiervoor is overwogen met de onderdelen II. en III. van de aanwijzingen buiten haar bevoegdheid treedt.” 

Vanaf 28 januari 2017, kan er dus gewoon weer verlengd worden!

 

 

 

 

 

 

 

https://www.acm.nl/sites/default/files/old_publication/publicaties/12898_brief-aan-ondernemers-over-nieuwe-pandhuiswet-2014-04-28.pdf

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2016:569